dinsdag 22 maart 2016

15 inpakken en wegwezen

Amsterdam 04:21 uur
Het is twee keer vierentwintig uur later. Een zware laptop op het dekbed. Het wachtwoord ben ik vergeten. Het is stil en nog nacht. Buiten is het donker met heel veel lichtjes. Geel en wit en groen in de verte van de boei in het water van het IJ. Rode puntjes boven elkaar verraden een zendmast. Ik word wakker van de schommels. De schommels in de mangoboom..
“Ay,  vergeten ze eraf te halen!” Half dromend repeteer ik een sms naar Omar die de bananen gaat verzorgen. Korter! Niet zo uitgebreid. Geen verleden tijd gebruiken! “..Please, I forget the swingers. Can you take them out of…” Niet goed. Eerst begroeten, altijd begroeten. “Sumulee, ibidjee, korte nante..”. Niet goed, dan is de sms vol voor ik hem verteld heb wat ik wil zeggen. Langzaam word ik echt  wakker en knip het licht aan. In plaats van de sms te schrijven schuifel ik met ‘blote voeten op het koude zeil’ naar de huiskamer  om de laptop te pakken. Geen idee waar ik hem gelaten heb. Zeker weer verstopt voor eventuele dieven.


Om vier uur in de Afrikaanse nacht kan ik niet meer slapen. Ik moet nog zoveel doen en om tien uur zullen Pap en Omar, Matou en Lamin wel voor mijn neus staan. Dan moet ik voor iedereen de laatste Nescafe verzorgen en kom aan pakken niet meer toe. En geld tellen en verdelen doe ik zeker niet in hun aanwezigheid. Daar worden ze maar gek van.  Op slippers schuifel ik achter de WakaWaka aan naar het toilet en overdenk onderwijl waar te beginnen. De bananen, die zitten me niet lekker. De enorme lange trossen hadden Omar en ik  dagen geleden al gekapt en in ‘sinjang leaves’ gelegd om ze snel te laten rijpen zodat ik er wat van mee kon nemen. Als ik ze te lang erin laat worden ze overrijp of zelfs rot. Ben ik niet al te laat nu?  Van terug naar bed komt het niet meer. Ik ruk de zakken open en ontdek dat die goed nat zijn van binnen. De bananen graaf ik onder de takken met bladeren vandaan.  Gelukkig nog op tijd. Niet verrot en zelfs nog niet echt rijp! Maar hoe nu verder? Met die takkenbossen in het vliegtuig? Zelfs mij lijkt dat te absurd. En dus begin ik de bladeren van de takken te ritsen. Geen moeite want ze zijn al aardig aan het verleppen. De tegelvloer van de slaapkamer die ik zo netjes aangeveegd had ligt vol met dunne twijgjes en dikke takken. De bananen, inmiddels in trossen gesneden, leg ik ongerust terug in hun bedje en knoop de zak weer dicht. De volgende zak is aan de beurt. Hierin liggen de 'originals'. Volgens Omar de juweeltjes onder de bananen. Korte dikke gele banaantjes. Vaak als Siamese tweelingen aan elkaar gegroeid. Ze komen van de ‘moeder’. Een knoest in de grond met wat jonge scheuten die pas  veel later dan de andere planten grote bladeren krijgt en vrucht gaat dragen. Ook deze banaantjes zijn nog niet rijp. De takken worden weer verwijderd en de bladeren teruggelegd. Zak dicht en later maar bedenken hoe het vervoer moet.

Ondertussen haal ik het bed af en sorteer de was. Ik vroeg mijn sponsordochter  of zij het kon wassen en bewaren voor als ik terug kom. Ik moest erbij zeggen dat ze de vrolijke Ikea dekbedhoes niet mocht gebruiken. Anders was hij tegen oktober volledig verschoten door de zon en verknald door het ruige wassen-op-de-hand.   “Of course not Mama!” riep ze verbolgen uit, alsof het idioot was dat ik daaraan dacht. Jaja.. Het nu echt te vieze muskietennet  draai ik in een knoet en stop het in de koffer. Op veertig kilo bagage valt dat in het niet. De uitgooi-tent had ik de dag ervoor al klaar gezet, evenals het strandstoeltje en de selfinflatable mat. Wat had ik toch in mijn hoofd gehaald daarmee? Wilde ik gezellig kamperen in die hitte hier met T.?! Volledig absurd, bovendien is T. er helemaal niet meer. Allemaal ballast. Weg ermee, terug naar Nederland. Ik pak mijn koffer verder in. Medicijnen, behoorlijk gehalveerd. Allerhande snoertjes en laders. De kerstverlichting haal ik van de siertralies voor het raam en die van boven het bed. Die van het wc raampje dan ook maar. En opeens is de Roundhut ontsierd. Het is gebeurd, ik ga echt weg. De batterijtjes plak ik netjes af met plakband en stop alles in een van de aluminium kisten die straks op slot gaan.
Na uren pakken voel ik hoe mijn lijf doodmoe is. Ik voel wallen onder mijn ogen. Het is inmiddels zeven uur en de zon komt net boven de mangoboom uit. Ik besluit dat ik alles redelijk onder controle heb en ga nog een uurtje slapen.
Na vijf kwartier schrik ik weer wakker. Die bananen, dat kan echt niet. Deel ze uit Tien! Je lijkt wel gek om die mee te willen nemen op het vliegtuig. Wat als ze je op Schiphol weer eens aanhouden. “Niets om aan te geven mevrouw? Weet u zeker dat u weet wat er op de lijst staat van spullen die niet mogen?!” Ik heb geen idee of bananen mogen. En dan nog vijftien grapefruits.. De zakken gaan weer open. Die bladeren kunnen echt niet, eruit! Tot mijn grote verbazing zijn ze in die paar uur tijd rijper geworden. Het gaat opeens keihard. Ok, volgend probleem. Hoe zorg ik dat ze niet als pap aankomen? In de koffer tussen de tentmat dan maar? Naast de slaapmat? En zo gebeurt. Even later staan er twee koffers klaar voor vervoer naar de airport in Yundum. Een zware en een  verdacht lichte. Wat trossen heb ik eruit gelaten om aan mijn mensen te geven. Om te voorkomen dat ze denken dat ik mijn eerste oogst volledig mee zou nemen. Zo moet het toch kunnen. Waarom ook niet? Ik kom toch uit Afrika? Misschien wel de titel van ‘ooit-mijn-boek’: Een Koffer Vol Bananen..

Geen opmerkingen:

Een reactie posten