zondag 29 mei 2016

22 poespoespoes

De zon laat zichzelf als een lichte vlek aan de hemel zien. Ze is nog niet sterk genoeg om door de bewolking heen te komen. Het is acht uur  in de ochtend. Tegen tienen zal ze het winnen en gaat er op los branden. Op de veranda zucht een koel windje. Een haan kraait bij de buren. "DjoeDjoe" doet de vogel in de mangoboom. Binnen is het stil. Alleen het poesje krabbelt wat in de rondte, tussen hark en bezem, emmers en scheppen. Er is altijd wel ergens een touwtje dat loshangt of een leeg blikje dat hij over de tegelvloer kan rollen. Zijn kleine buikje is rond. Zoveel dikker dan toen ik hem bijna overreed op de hoofdweg. Toen was het een en al bot.

Ik maak me zorgen hoe het moet met kleine Robbie - want zo hebben we hem genoemd, al reageert hij slechts op poes-poes-poes  - als ik over vier weken wegga. De mail van de vliegmaatschappij liet weinig te raden over. Hij moest drie maanden oud zijn, inentingen, paspoort etc etc etc. Dat wordt dus niks. Ik ben aan hem gehecht geraakt en hij aan mij. Kruipt als een baby op mijn schoot en vindt het het fijnst als ik mijn hand stevig om zijn kleine lpoezenlijfje leg. Dan stopt hij eindelijk met spelen en soest hij weg in een diepe slaap. Zal ik hem een pilletje geven en in mijn tshirt rollen als ik op het vliegtuig stap? Ik ben er gek genoeg voor. In Amsterdam hoef je zoiets niet te proberen met die bodyscans. Maar hier geloven ze je op je blauwe ogen. Alleen de tassen worden gescand. Ik heb n og even de tijd om te kijken of hier iemand hem wil nemen. Gambianen zijn niet aan de orde. Die zijn bang voor poezen. De kinderen zullen hem stenigen. Komt tijd komt raad, daar vertrouw ik dan maar op.

Voor schrijven kan ik al tijden de rust niet meer vinden. Teveel heisa hier en problemen die opgelost moeten worden. Van grote tot kleine. Met een diepe zucht zet ik me er aan en hoop op even rust, wetend dat het niet voor lang zal zijn. Desondanks heb ik geloof dat ik op een bepaald moment alles onder controle heb en in eigen hand. Ondertussen pak ik mijn verlies en probeer  tegen de klippen op het verleden achter me te laten. "Rasta! Rasta!" wordt er regelmatig naar de jeep geroepen, de bijnaam van T.  Stoicijns rij ik door en wuif vrolijk naar de mede weggebruikers die me niet lastigvallen met zijn naam. Ooit ben ik alles vergeten, als ik maar geduld heb...

Geen opmerkingen:

Een reactie posten