maandag 16 mei 2016

21 dood en begraven

Het is zo stil dat het niet te beschrijven valt. Net even geblaf van een hond in de verte, de ijzeren deur die heen en weer klappert in de wind. Zelfs het ruisen van de bomen is afwezig. Het is tien uur in de avond, laat voor mijn doen. Meestal lig ik dan al schoon geboend  - je wordt hier vreselijk vies altijd - in bed. Vandaag echter was een volle dag.  Na het naar binnen rijden van de jeep  - met 1 cm speling aan weerszijden op straffe van de hele poort in elkaar jensen - eerst alle ramen van sloten ontdaan en wijd tegen elkaar opengezet.  De Roundhut mag dan dikke muren hebben, toch wordt het warm binnen als alles gesloten is.  Met een WakaWaka in mijn hand doorkruis ik de kamers en stap natuurlijk op het nog piepkleine katje. Hij blijft achter me aan rennen en voor de voeten lopen tot hij eten krijgt. Bij gebrek aan een waslijn drapeer ik de door Marijke gewassen lakens en handdoeken over de stoelen binnen. Reuze gezellig. Maar het kan me niet deren. Aanmaak limonade met een reuzenscheut Southern Comfort vertroebelt de blik en maakt in een klap alles aangenaam. Het is zelfs voor het eerst dat ik sinds de inbraken vorige week rustig met de deur open zit. Nu scheelt het wel dat er wat maan is. De compound is daarmee meteen een stuk overzichtelijker in de avond cq nacht.
De veranda is bijna afgepleisterd. Bijna , want vanwege een dode in het naburige dorp  moest Marena er vanochtend na een paar uur weer mee ophouden.  Een dode wordt door alle mannen van het dorp begeleid naar de begraafplaats. De vrouwen blijven thuis met sjaals over het hoofd geknoopt. "He climb in a  mangotree"  legt hij me in zijn beste Engels uit en kijkt veelbetekenend. Als hij daarna dood was zal hij er wel uit gevallen zijn, denk ik.  Ik vertel het onderweg naar de garage aan mijn medepassagier. "He was hungry"  was zijn enige reactie. Je hebt honger,  valt uit een boom en om  twee uur ben je begraven. Sommige dingen gaan snel hier.


Ik heb de jeep naar Sukuta, 10 politieposten verder - gereden, waar Omar tegenwoordig garage houdt. Een enorme mangoboom domineert de vele kapotte busjes en auto's die eronder in het stoffige vuile zand geparkeerd staan. Ik wring mijn autootje ertussen zodat Omar de hoogst persoonlijk ingevlogen onderdelen kan monteren. Zonder 4wheel drive rijden gaat steeds slechter als ik naar zee wil en dus moet het gerepareerd. De enorme zandtrucks hebben de wegen kapot gereden. Kletter ik niet over een bruinrood 'wasbord' dan zeil ik wel als een schip links en rechts  op de electriciteitspalen af. Tot nu toe ontwijk ik ze rakelings, maar een hobby zal dit niet van me worden. Tegen zessen lijkt de klus geklaard. Het '4WD' lampje brandt. Als ik een half uur later het bij Marijke voor in het mulle zand ga uitproberen hoor ik een hoop gekletter en gebonk. Gadverdamme, allerminst geklaard dus. Bovendien krijg ik hem niet meer terug in 2WD. Bellen met Omar levert niet veel meer op dan dat hij morgenochtend even langs komt. Nu moet ik maar in de 4wheel drive naar huis rijden. Niet erg als die het doet. Maar het stuur lijkt wel vast geroest en ik heb moeite om met twee handen de jeep recht op de weg te houden.  Bijna thuis probeer ik nog eenmaal of hij er niet uit te trekken valt. Ja hoor, geen enkel probleem. Rustig zoevend bereik ik de gate van de compound  en friemel hem er met  slechts tien keer voor- en achteruit rijden recht door de poort naarbinnen. Zucht.  Die borrel heb ik verdiend!  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten