donderdag 25 februari 2016

04 Zegeningen

Zegeningen.
Tel ze, zeg ik regelmatig tegen mezelf. Ok, 1 fles Baileys, een aangebroken rol  koek, 6 pruimen die in de week staan, 1 blik Kruidvat dieetpoeder ( maaltijdvervanger klinkt een stuk leuker), 1 doos sesam crackers, 1 tupperware met een restje kaas, een tas vol sinaasappels en enkele grapefruits, 2 flessen kraanwater, een halve zak suiker, een pot Buisman Capuccino en een overgebleven stuk stokbrood met verdroogde mayonaise. Verder een visacard die bijna geblokkeerd is vanwege foute  pincode , 5 liter  reservebenzine en ruim  500 dalasis. Mij  hoor  je  niet klagen.

Waarom zou ik ook? "Allah Akabarrr"  klinkt het uit de luidspreker aan de hoofdweg. De krekels sjirpen in de warme donkere tuin. Ergens staat een tv aan en hoor ik kindergeluiden. Ik zit op de veranda van de kamer die ik bij Marijke mag bewonen. Het licht is aan en daarmee is de wereld meteen beperkt. Buiten de tralies van de veranda is het nacht.  De vogels rusten  in bomen en bloeiende struiken. De  salamanders zijn weggekropen  tussen de warme stenen. En ik overdenk mijn dag.

Als je alles voor het eerst weer alleen doet kan dat twee kanten op werken. Je bent verdrietig en verlangt naar het oude. Of je verwelkomt je 'nieuwe' (oude) leven. Voor het eerst - naar Serekunda rijdend in mijn jeep - voelde ik me heerlijk. Eindelijk weer zelf rijden (ik liet T. dat altijd doen ivm politiecontroles en uit luiheid). Geen ergernissen want geen husband om op te mopperen.  Geen enkel probleem met politie. Sterker nog: ik lach ze in het Mandinka tegemoet en probeer van de dames zelfs hun naam te onthouden. Dus vanmiddag tegen de agente die er vanochtend ook al stond: " Hello Fatou, tiliburo benjadi? How are you?"  Ze lacht, duidelijk blij met zoveel herkenning. "Still here in the sun?"  "Tiloo.. "  antwoordt ze met een somber gezicht. Zon. Ja, ik benijd ze niet, staand in uniform met witte sokjes op een brandend hete asfaltweg. Met een "..in imbarra.."  tot besluit ( zet hem op, of zoiets..) kan ik weer doorrijden tot de volgende oranje pion midden op de weg.

Als ik gedaan heb wat ik moet doen ( zomaar om 13 uur alles geregeld) besluit ik  naar het strand te gaan. Jungle Beach in Sanyang. Dat betekent bijna naar huis rijden en vlak daarvoor de roodbruine zandweg op naar zee. De jeep knalt vrolijk door kuilen en potholes. Ik slinger hem van links naar rechts, het spoor van vorige auto's volgend. Rechts of links houden is hier niet aan de orde. Als ik bij een stuk kom waar het zand zo mul is dat ik geheid vast kom te zitten als ik vaart minder, houdt mijn tegenligger halt. Keurig laat hij me door het zand knallen voor hij zich er zelf in begeeft. Opeens begint de radio reggae muziek te loeien, het komt zowaar boven de motor uit. Opeens voel ik de vrijheid. Ik geniet zelfs van de muziek op die idioot slecht afgestemde radio vol ruis en gebrom. Even later plons ik in zee. En drijf. En zwem. En doe gym oefeningen. Tel je zegeningen Tien!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten