zondag 21 februari 2016

01 Patts!!!!

Patttss!! Slechts een hoopje verkrummelde spin is er over van het gevaarte dat gisteravond platgedrukt tegen de grond van mijn slaapkamer lag met al zijn poten wijd uit gespreid. "Manlafi!" riepen de jongens altijd tegen me. Dood maken, hij deugt niet! Voornamelijk 's nachts lieten ze zich zien, plat tegen de muren of op de grond. En natuurlijk lagen ze me op te wachten als ik naar de wc moest. Liefst met drie tegelijk, loerend over de grond waar ik mijn blote voeten dreigde op te zetten. T. maakte ik dan wat beschaamd wakker. Hij wurmde zich uit de lakens die hij als een mummie om zich heen gewikkeld had en slaapwandelde op de boosdoeners af. Met een oog open knalde hij de slipper erop.  Zonder enig misbaar stapte hij weer in bed en ronkte verder alsof er niets gebeurd was.
Nu stond ik er alleen voor. Ik keek en keek en keek en nam een besluit. Kom op, je kan het! Niet teveel over  nadenken. En dus pakte ik mijn schoen, hief hem boven mijn hoofd alsof ik een boomstam doormidden moest slaan en liet hem vervolgens op het slome beest neerkomen. Pattss! "Wat is dat!? " hoorde ik Marijke verschrikt roepen. Niks, niks, ik sla een spin dood. Ik wel..

De Roundhut ben ik ontvlucht in de meest letterlijke zin van het woord. Met een vliegreis achter de kiezen en maar een uurtje slaap in de nacht ervoor bleek ik totaal niet opgewassen tegen het weerzien met mijn huis. Al op het zandweggetje werd mijn keel dicht geklemd en stonden de tranen in mijn ogen. Een mengeling van verdriet en angst. Wat zou ik te zien krijgen? Per chat had ik kunnen regelen dat de Roundhut schoongemaakt zou worden. " No problem Tin, we do it!" De compound lag er verlaten en droog bij. Treurig hingen de verdorde bladeren langs de dikke stam van de bananenplanten die al flink op weg waren bomen te worden. Trossen met kleine banaantjes zag ik uit mijn ooghoek. En een afrastering van visnetten langs palen die de compound in tweeën spleitte. Ik schrok. Waren de bananen die er nu opeens achter stonden, niet meer van mij?! Had de grondeigenaar die in mijn afwezigheid maar vast toegeëigend? Rustig, probeerde ik mezelf te sussen, misschien is het iets anders. Niets is wat het lijkt hier.

De deur van de Roundhut was met een enkele sleutel te openen. De ogen van het zware hangslot waren opvallend leeg. Weg. Een woord dat ik me meer dan me lief was zou herhalen die middag. Weg. De grote accu voor licht en het opladen van de apparatuur? Weg. De hangsloten op de 'kasten'? Weg. Ik sloeg mijn hand voor mijn mond alsof ik alle vloeken en verwijten probeerde binnen te houden. Op de vloer van de huiskamer was het een gezellig samenkomen van muizen en/of rattenpoep. Of van gekko's. Die hebben er met zijn allen lustig op los geleefd onder het golfplaten dak. Ik liep naar de slaapkamer nog steeds met mijn handen voor mijn mond. Alles wat achter het gordijn stond was onder gestoft. De bedden: een stofnest. Poep op de vloer. De logeerkamer was zo nog erger. De wasmand zat volgepropt met T. 's vuile was. De fik erin! En wel gauw, weg met die zooi! Ik deed daarentegen niets. De opgestapelde stoelen in de huiskamer trok ik met een hand van de lokale bankjes af. Plof! op de vloer.Niet opgewassen tegen dit weerzien van alles waar ik met T. geleefd had, zeeg ik op de rietenstoel neer aan de tafel die ik voor het raam getrokken had. Daar zat ik nou, met het hoofd in de handen alleen maar nee te schudden. Dit kon niet. Wat deed ik hier in godsnaam? Geen water, geen stroom, geen gas. Ik moest naar de wc maar wist dat er geen water was. Dus met de moed der wanhoop toch maar water halen bij de put. Daar stond het buurmeisje reeds te tappen alsof er niets gebeurd was. Weer met kind die zoals altijd, het op een krijsen zette bij het zien van die enge witte vrouw.  Direct al herkende ik een van mijn emmers. Nee, bezwoer ze me, ze waren van haar. Ze had geen mazzel want ik lustte iedereen rauw. " You never buy buckets. So?!"  en nam de reeds gevuld emmer en voegde die bij mijn eigen getapte geval.
Met twee veel te zware emmers verbaasde ik me erover dat ik 'vroeger' met T. samen elke ochtend 60 emmers rond bracht in de garden. Ik hees de twee emmers over de drempel en begreep terstond: dit gaat niet lukken in je eentje. Zoals wel meer me niet meer zou lukken hier. Het water stortte ik in de voorraad'pan' die naast het toilet staat. Om mee door te spoelen en mee te badderen. De twee emmers vulden slechts de bodem. Nee ik zou hier nooit meer kunnen wonen in mijn eentje. Aan tafel rookte ik de ene sigaret na de andere en besloot: weg hier! Weg! Mijn sponsordochter had ondertussen een laken op mijn bed gelegd. Haal het er maar weer af want ik blijf hier niet, krijste ik huilend. "Please Mama, don't cry. All will be ok.."  probeerde ze, maar tevergeefs. De kraan stond open en mijn weerstand was gebroken. Ik gooide wat logeerspullen in een tas en vertrok met de taxi van Djanko naar Boboi Lodge waar Mama woont. Ik zou in haar kamer gaan logeren. De eigenaar was in een slechte bui, groette niet en snauwde alleen maar Nee!!  toen ze hem om toestemming vroeg.
Ondertussen zat mijn kleinzoon moe en halfduttend op de achterbank van de taxi. Hij was sinds 11 uur die ochtend onderweg. Gelukkig was hij zo slim om bij aankomst op de compound direct naar zijn oude vriendjes te gaan om de hoek. Toen hij uiteindelijk binnenkwam was het ergste voorbij en kon ik hem het verhaaltje voorlezen dat ik voor hem in petto had: Een Speciale Dag van Kikker, "Toto", ons favoriete personage. Een toepasselijker verhaal had ik niet kunnen kiezen.

We lieten de Roundhut voor wat het was en verlieten de compound. Op naar T.s compound en die van Omar, om te kijken wat er van de jeep over was. Bij de eerste sprong Sally jankend tegen me op. Ze herkende me! Haar ene oog bleek verwoest maar gelukkig hadden ze de opdracht van Marijke de week ervoor om haar te wassen - ze zat onder het bloed - ter harte genomen. De jeep bleek niet klaar gemaakt want de accu moest geladen. ( Waarom heb je dat niet gedaan dan??!!)  Dus weer terug naar de Roundhut om een in der haast in mijn koffer gepropte lader op te halen. En ondertussen een weerzien met iedereen. Ik vermoed dat ik niet al te enthousiast over gekomen ben. Helaas..
Inmiddels was het donker geworden, waar nu naartoe? Djanko opperde een lodge in de buurt maar ik wilde niet alleen zijn en belde Marijke op in Sanyang. "Kom hier maar naartoe, ik heb nog een rommelkamer over". Dus brachten we Malang snel naar zijn moeder, ' my sista' Matou  in Kartong en togen daarna naar Sanyang, waar in plaats van een rommelkamer een heerlijk schoon bed op me wachtte in een gezellige kamer met naaimachine en al. Een enorme borrel deed me de zaak al gauw weer overzien. Ik had toch voor hetere vuren in mijn leven gestaan?! Gewoon wat rust nemen en na het weekend nog eens proberen.
En zo ga ik het doen. Niet in de laatste plaats dank zij mijn 'marabou'  Maleika.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten