zondag 23 oktober 2016

38 Oleanders

38

De zon kruipt snel omhoog. Sinds half acht stamp ik op zware bergschoenen over de compound met hark en emmers. Werken kan tot hooguit elf uur. Daarna leg je het af. En ik wil de compound in orde hebben voor ik wegga.  De planten op de juiste plaats bijvoorbeeld. Toen ik de vorige keer in het wilde weg de sticks  uit Marijke's mooie tuin rond de veranda plantte, kon ik niet bevroeden wat een chaos dat zou kunnen worden. De sticks onder het keukenraam hadden zich ontpopt tot een enorme struik met zachtroze kelkbloemen die het hele keukenraam bedekten. Rond de veranda tierde het zo welig dat ik nauwelijks de mijn geliefde oleandersticks terug kon vinden. Een liefde die ik heb sinds mijn verblijf in Portugal 1985.
Ik bewaterde de oleander en werd door senor Rocha vriendelijk uitgelachen dat ik dat deed. Hij stond daar juist omdat hij zo goed zonder water kon! Eigenwijs als ik was ging ik stug door met iedere dag water geven en de struik bloeide op als waarschijnlijk nooit tevoren. Kleine hardroze kelkjes kwamen tevoorschijn en ik kon mijn geluk niet op toen ze vol in bloei stond. Niks geen kale struik, een wonder van een groen met roze natuurmonumentje!
En nu hadden die oleandersticks totaal geen kans gekregen door haar brothers en sisters! Aan het eind van de  zondagavond - ik was al te moe en had de dag erop zitten - stak ik toch nog 'even' de schop in de nu nog redelijk zachte grond en mieterde de groen muur voor mijn keukenraam eruit. De oleanders zouden hun eigen plaatsje krijgen. Maar wat  te doen met de inmiddels een flink kopje kleiner gemaakte struiken? Normaal kuil je zoiets even op tot de volgende dag. Maar als je hier een kuil graaft ben je een uur verder. De zon begon al hard te zakken  en het zou zo donker zijn. Snel! Eentje de grond in, de andere kon wel in een emmer water, hoopte ik tegen beter weten in. De wortels waren groot en dik  en met tegenzin liet hij zich uiteindelijk in de emmer proppen . Maar de twee oleanders had ik op hun plaats, dat was het belangrijkste.
Binnen plofte ik op de bank, nog te moe om mezelf naar de badkamer te slepen. Mijn keel zat dicht en deed zeer. Ik had te weinig gedronken zeker. De volgende ochtend wist ik dat het raak was: ik was ziek. Zware keelontsteking, tweede keer dit jaar. Gelukkig had ik  antibiotica mee genomen. Twee dagen heb ik totaal versuft in een soms droomloze slaap op bed gelegen. Ik had besloten dat het geen malaria kon zijn - ik slik pillen en slaap onder een net - en dat ik dus niet naar de kliniek voor een test hoefde. Na twee dagen begon de anti-biotica te werken en kwam ik voor het eerst weer op de veranda. Malang had ik terug naar zijn moeder gestuurd. Daar stond de reuzenstruik in zijn  veel te kleine emmer zielig tewezen. Met hangende bladeren en wat al niet. Na een kop thee voelde ik me redelijk en begon te rommelen. Van het een kwam het ander en aan het eind van de dag had ik de struik er weer in. Deze keer pront voor de opening van de veranda. In de hoop daarmee in de toekomst als de familie tegenover me komt wonen wat minder inkijk te hebben.

En zo hark, schep en veeg ik de ochtend door tot het zowaar op een net plaatsje gaat lijken omringd door wildernis. 's Avonds steek ik de fik in de met kleine hoeveelheden tegelijk  uit de enorme hoop met gevelde mintstruiken en metershoge grassen getrokken droog onkruid. Met een oververhitte rode kop verplaats ik de brandplek steeds een beetje om twee vliegen in een klap te slaan: het nieuw opkomende gras een kopje kleiner maken voor de komende maanden. De klus is te groot. De twee enorme bergen krijg ik waarschijnlijk niet weggewerkt voor ik vertrek. Het zij zo. "Als je straatje maar netjes is" .En dat is het!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten